Nieuws van de boswachter januari

Maandag 01 januari 2018

Vanuit mijn werkkamer kijk ik nog steeds naar een wit besneeuwde vlakte en het verbaasd mij iedere keer weer hoe lang de sneeuw op het Park blijft liggen. Wat was het een fantastisch sneeuwweekend in december! En dan hadden we in dat weekend ook nog eens een zeer succesvolle kerstboomactie waarin 1600 scharrel-dennen zijn gezaagd. Over beide weekenden was de oogst ongeveer 2400 bomen en dan tel ik de boompjes die door kinderen voor hun eigen kamer zijn gezaagd niet eens mee.

Langzaam verdwijnt de sneeuw, maar ik hoop dat we in de eerste maanden van 2018 ook nog weer in een winters Hoge Veluwe landschap terecht komen en mocht dit niet zo zijn en hebben we in plaats van sneeuw, weelderig groen bemoste bossen of vlakten met geel en grijs tinten, dan is een wandeling door het bos of over de vlakte ook nog steeds erg de moeite waard. Misschien komt u daar de klapekster wel tegen.

Hemelwater laat heidebeek stromen.

De enorme hoeveelheid neerslag van de afgelopen weken moet natuurlijk ergens naar toe. Op onze zandgronden sijpelt dit in de regel rechtstreeks richting het grondwater, maar wanneer er zoals op het Deelense Veld sprake is van een oerbank (een ondoorlatende ijzer laag) dan raken door het afstromen van het hemelwater over deze oerbank de veenputten en vennen op het Deelense Veld al snel goed gevuld met water. Het is dan ook de komende tijd beslist de moeite waard om eens een kijkje te komen nemen. Er zijn twee plekken waar het hoge water goed te zien is. Via het vlonderpad naar de Deelense was en bij de IJzeren Man waar de heidebeek nu onder het fietspad stroomt.

Zonnig winterweer is gunstig voor de wildzichtbaarheid.

Bij de wildobservatieplaatsen worden zo nu en dan waarnemingen gedaan. Het gaat dan vooral om edelherten en moeflons. Wanneer er perioden met helder vriezend weer  aanbreken, is dit gunstig voor de wildwaarnemingen. Dieren houden er, net als de meeste van ons, van om door een winterzonnetje beschenen te worden en het roedel edelherten dat in de buurt van het centrum loopt laat zich bij dit soort weersomstandigheden ook midden overdag geregeld zien.

De reebokken hebben in de afgelopen maand hun gewei afgeworpen en zijn voor een leek dus even wat moeilijker van de geiten te onderscheiden. De ontwikkeling van het gewei gaat zo snel dat halverwege januari de eerste aanzet van het gewei alweer zichtbaar is. Ook reeën laten zich bij zonnig winterweer goed zien.

Roltijd voor de vossen en baltsende raven.

De paartijd (roltijd) van vossen valt in december tot februari. Enkele dagen lang volgt het mannetje (rekel) het vrouwtje (moertje) overal waar ze gaat en voorkomt zo dat andere mannetjes met 'zijn' vrouwtje paren. Vanwege de verhoogde activiteit is er in deze periode ook meer kans om vossen tegen te komen. Na een draagtijd van ongeveer 53 dagen worden eind maart of begin april, meestal 4 tot 5 jongen in een hol geboren.

Onze grootste kraaiachtige de raaf begint deze maand met de baltstijd. En daarmee zijn nu zijn roep en vlucht dan ook weer beter waar te nemen. Een imposante zwarte verschijning (spanwijdte 120 cm) met ‘ruige’ keelbevedering, zware snavel en wigvormige staart.  Beide geslachten laten tijdens het baltsen ware luchtacrobatiek zien en kun je hun brede zangpalet horen waarvan de zware ‘korr-korrr’ roep wel het bekendste is. Plekken waar je goed de baltsvluchten kunt  zien zijn onder andere: de Pollen, het Reemsterveld, Deelense Straal en Kromme Hoek. 

Weelderige mos groei op bomen en struiken.

De loofbomen en struiken zijn weliswaar zonder blad, maar kaal zijn zij niet te noemen. Vanwege de neerslag en licht, is er een weelderige groei van mossen en korstmossen op stammen en takken . Sommige eiken en beuken lijken een bontjas van mos om zich heen geslagen te hebben. Voor de liefhebber van mossen en korstmossen is de winterperiode sowieso erg de moeite waard want ook op de voormalige stuifzanden zijn veel soorten te ontdekken. En wanneer de sporenkapsels van het ruig haarmos tot ontwikkeling komen, kleuren de stuifzanden op bepaalde plekken helemaal rood.

Inventarisatie klapeksters.

De klapekster is een jaarlijks terugkomende wintergast op het Park. Hij behoort tot de klauwieren en heeft een lange staart en haaksnavel. De bovendelen en kruin zijn lichtgrijs, de onderdelen vooral wit. Op zijn kop heeft hij een duidelijk zwart masker. Klapeksters eten kleine vogels, kleine zoogdieren, kikkers en hagedissen. De buit wordt vaak vastgeklemd tussen takken, en soms op doornen geprikt.

In december hebben leden van de fauna-werkgroep van de Vereniging Vrienden van De Hoge Veluwe de klapeksters van het Park geteld. Totaal 12 tellers hebben hiervoor alle open vlaktes gelijktijdig bezocht. Een succesvolle ochtend waarbij totaal 6 individuele vogels zijn geteld. Plekken waar zij onder andere werden gezien zijn: Oud-Reemsterveld, Otterlose Zand, Deelense Was en Pampelse Zand. Het aantal wijkt niet af van de voorgaande jaren. Tijdens de tellingen zijn ook enkele blauwe kiekendieven gezien. Een andere wintergast in het Park.