Nieuws van boswachter Henk Ruseler: april

Vrijdag 03 april 2020

Vanuit het venster naast mijn bureau in het Dienstgebouw zag ik vorige week nog een paartje witte kwikstaarten. Begin maart waren ze teruggekeerd uit het zuiden en nu renden ze met korte sprintjes over het gazon naast ons kantoor om insecten te verschalken. Het zijn, net als de zang van boom- en veldleeuwerik die ik al eerder hoorde, van die mooie voorjaarsbeloftes. Maar alles is anders dan in al die voorgaande jaren. 

COVID-19 heeft de wereld in zijn greep en ook voor het Park en zijn bezoeker heeft dit in een rap tempo tot ingrijpende gevolgen geleid. Op het moment dat ik deze blog in mijn werkkamer thuis schrijf, is De Hoge Veluwe, zij het beperkt, nog altijd toegankelijk voor bezoekers. Gelukkig, want juist nu de natuur van het Park de komende maand steeds meer tot leven komt is het voor ons allen zo belangrijk daarvan te kunnen genieten. Laten wij hopen dat dit zo blijft! 

Verslag van een avond edelherten tellen
Een belangrijk onderdeel bij het beheer van edelherten op De Hoge Veluwe is de jaarlijkse telling. Deze telling wordt op het Park sinds jaar en dag in de eerste helft van maart verricht. De afschotperiode is dan al ruim een maand afgesloten en daardoor, in combinatie en met het lengen van de dagen, zijn de edelherten weer beter zichtbaar. 

Begin vorige maand was er zo’n telavond en zoals ieder jaar probeer ik om minimaal één avond mee te tellen. Het is ruim voor vier uur wanneer de eerste tellers bij Jachthut De Pampel, mijn dienstwoning en tevens bedrijfsgebouw, arriveren. De club tellers bestaat uit collega’s van binnen en buiten het Park en wildbeheerders. Met een kop koffie in de hand praat ik wat bij met mijn collega-tellers, waarna collega en jachtopzichter Hans Koning de instructies voor de telling geeft en de verschillende telploegen indeelt. Er zijn tien vaste telplekken en drie rijploegen. Met de mededeling dat er tot het donker wordt geteld, gaan wij op pad. 

Samen met mijn collega Monique en wildbeheerder Madeleine ben ik ingedeeld om bij de wildobservatieplaats Schuilkelder te gaan tellen. Een thuiswedstrijd in mijn geval, want deze plek ligt op vijf minuten wandelen vanaf mijn woning. Aangekomen bij onze tellocatie zien we een roedel hinden en een hoogdrachtige zeug op de wildweide en tot onze verrassing loopt daar zelfs een vos tussendoor te scharrelen. Een mooie start van een avondje tellen. Wanneer de dienstauto verschijnt en het lokvoer wordt uitgestrooid, verlaten de dieren het toneel om, nadat mijn collega is vertrokken, weer en masseterug te keren. Het zijn er zelfs meer dan zo-even.

Bij zo’n massale opkomst is het een kwestie van goed samenspel. De meest ervaren roodwildkenner ‘spreekt de dieren aan’, dit houdt in dat hij of zij het geslacht en leeftijd bepaalt op het moment dat ze een denkbeeldige lijn passeren. Een ander zet de opgenoemde dieren op een turflijst. Later is er voldoende tijd om controletellingen te doen maar op deze manier kun je de individuele dieren beter classificeren dan wanneer ze in de roedel staan en steeds door elkaar lopen. Door de aankomsttijd op de weide en de richting van waaruit de dieren komen en later ook de vertrektijd en richting te noteren voorkom je dubbeltellingen.  

Het begint rustig te worden binnen de roedels, de dieren wisselen minder vaak van plek, zodat wij tijd krijgen voor controletellingen. Met de verrekijker worden de dieren nogmaals op geslacht en leeftijd gescand. Even is er discussie over enkele exemplaren in het roedel. Is het nu een groot kalf of een klein smaldier (eenjarige hinde)? We worden het eens en noteren tien hinden, drie smaldieren en zes kalveren. Ook de wilde zwijnen en de reebok die later ten tonele verscheen worden op de tellijst genoteerd. Wanneer het begint te schemeren wandelen wij terug naar De Pampel. Mijn collega-jachtopzichters nemen de tellijst in en samen met de telgegevens van de andere plekken verwerkt tot een eindresultaat. Na controle op dubbeltellingen blijkt dat er vandaag 264 edelherten zijn geteld. Over twee dagen staat nog een telling gepland, de resultaten van beide tellingen vormen de basis voor het afschotplan voor volgend jaar. 

Steenmeelproject provincie Gelderland
Samen met de Provincie Gelderland is het Park in Nederland pionier voor wat betreft het gebruik van en onderzoek naar de effecten van steenmeel in de natuur. De aflopen jaren heeft u al meermaals kunnen lezen over de effecten van bodemverzuring in het Park net als over de maatregelen die wij daartegen nemen. Nog steeds is de neerslag van ammonium voor de droge zandgronden het grootste probleem voor de natuurkwaliteit. Inmiddels is bekend dat naast de heide- en korstmossteppen ook onze eikenbossen zwaar te leiden hebben onder verzuring. Wie het Park bezoekt, kan zien dat de vitaliteit van de eiken de laatste jaren afneemt (minder en kleiner blad) en dat er grote sterfte plaatsvindt. De oorzaak ligt in de degradatie van de bodem. Door uitspoeling van mineralen, door ammonium, verandert een goede in een slechte bodem. Het uitstrooien van steenmeel lijkt één van de weinige effectieve maatregelen om deze nadelige gevolgen te bestrijden.

Begin dit jaar is de provincie Gelderland gestart met een steenmeelproject voor oude eikenbossen op de Veluwe. De provincie heeft samen met de Universiteit van Nijmegen, onderzoekcentrum B-WARE, de beheerders van de Veluwe en Bosgroep Midden Nederland tien proeflocaties op de Veluwe uitgezet en met steenmeel bestrooid. Het Park doet mee aan dit onderzoek en Hoog-Baarlo, in het noordoosten van het Park, is als één van de proeflocaties aangewezen. Op deze locatie zijn drie proefvelden van ieder een halve hectare uitgezet. Op twee daarvan is in februari steenmeel uitgestrooid, het derde fungeert als controlevak. Er wordt geëxperimenteerd met twee soorten steenmeel: Eiffelgold en Soilfeed. Het eerste type komt uit het Duitse Eiffelgebied, het tweede is afkomstig uit een mijn in Noorwegen. De theorie is dat doordat er verrijkende mineralen als calcium en kalium in het steenmeel zitten, de bodem kan herstellen en dat daardoor uiteindelijk ook de bomen, planten en dieren profiteren.
Er wordt zes jaar voor het project uitgetrokken, zodat de effecten van de verschillende soorten steenmeel over een langere periode kan worden vergeleken met de stukken natuur waar het niet is uitgestrooid. 
 

Onderzoek naar invloed grazers op bosverjonging in relatie tot gebruik steenmeel
Sylvana Harmsen, promovendus aan Wageningen universiteit, doet de komende vijf jaar op De Hoge Veluwe promotieonderzoek naar de relatie tussen begrazing en bosverjonging. Ze kijkt daarbij naar het gebruik van steenmeel als maatregel om het bos te herstellen. 

De grazers worden zoals u weet al enige tijd gemonitord via Snapshot Hoge Veluwe. Dit permanente netwerk van wildcamera’s die over het Park zijn verspreid, geeft ons veel informatie over waar de grazers zich bevinden en wat ze doen. Zo leren we hoe de dieren het Park gebruiken en hoe ze reageren op veranderingen. 

In het onderzoek bekijkt Sylvana het effect van steenmeel op het graasgedrag van de grazers. Zo probeert zij antwoord te krijgen op de vraag of herten, reeën, moeflons eerder en meer grazen in met steenmeel behandelde gebieden. Het levert informatie op voor wat betreft het gebruik van steenmeel bij het herstel van zuurminnende eikenbosen in een gebied met grazers. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de verhoging van voedingsstoffen in jonge boompjes grazers aantrekt, die deze boompjes vervolgens zo erg beschadigen dat zij niet tot volwassen boom kunnen uitgroeien. Dan zou steenmeel dus een negatief effect op bosverjonging kunnen hebben. Om dit goed te onderzoeken worden bij een aantal cameravallen in het bos zogenaamde exclosuresgebouwd; afrasteringen die de herbivoren buiten moeten houden. Zowel binnen als buiten deze exclosures zal een aantal onderzoekplots steenmeel krijgen, zodat we het effect van zowel het steenmeel als dat van de herbivoren kunnen onderzoeken. 

Misschien heeft u als bezoeker al gekleurde lintjes zien hangen en mensen aan deze exclosures zien werken, de aanleg ervan is namelijk begin maart al gestart en gaat nog enkele weken door. Natuurlijk wordt daarbij rekening gehouden met het broedseizoen (15 maart t/m 15 juli). Naast het invullen van een flora en fauna-checklist proberen we de overlast rondom deze onderzoeksplekken zo veel mogelijk te beperken.  

Door de afgekondigde maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te vertragen zal het inzetten van het steenmeel later plaatsvinden dan gepland. Om ervoor te zorgen dat het steenmeel in de juiste hoeveelheden op de onderzoekplots terecht komt, zullen onderzoekers, het Park en vrijwilligers de komende maanden samenwerken. Uiteraard is het mogelijk dat de Coronamaatregelen hier invloed op hebben.

Mocht u het leuk vinden om hierbij ook een dag te komen helpen, dan kunt u een e-mail sturen naar sylvana.harmsen@wur.nl. (Uiteraard is het van belang dat de Coronamaatregelen dit toestaan.)