Nieuws van boswachter Henk Ruseler: oktober

Woensdag 07 oktober 2020

Door alle drukte en aandacht die er de afgelopen maand voor edelherten is geweest zou je bijna vergeten dat er op de Hoge Veluwe verbazingwekkend veel meer te beleven is dan enkel de schorre bronstkreten en het wapengekletter het hert. 

Begrijp mij niet verkeerd, ook ik kan er na vijftig jaar nog steeds genieten maar wanneer ik zoals vorige week, tijdens het gouden uurtje, ergens op het Pampelse Zand een veldkrekel hoor tjirpen en het "tie-de-dlie" van een boomleeuwerik hoor, dan maakt ook dat mij erg gelukkig en ben ik trots op de rijkdom aan kleine fauna die we in het Park hebben.

Weldra verstommen de herten en nemen ook de andere dierengeluiden in het Park langzamerhand af. Een vogel op doortrek of eentje die zojuist als wintergast op de Hoge Veluwe gearriveerde, wil zich nog wel eens laten horen en op zonnige oktober dagen hoor op de heide of korstmossteppen de laatste krekel of sprinkhaan. Het zoemertje, wekkertje, ratelaar en krasser: zodra een herfstzonnetje ze voldoende heeft opgewarmd en je geen bejaarde oren hebt, hoor je het geluid waar ze hun naam aan te danken hebben. Enkele van de totaal 22 soorten sprinkhanen en krekels die in de afgelopen jaren op de Hoge Veluwe door leden van de Faunawerkgroep zijn geteld.

Sommige daarvan zoals de wrattenbijter en de zadelsprinkhaan hebben het zwaar de laatste jaren. De meeste sprinkhanen houden wel van warmte, maar extreme droogte is nadelig voor de eieren en daar heeft de ene soort meer last van dan de andere. De blauwvleugelsprinkhaan leidt er ogenschijnlijk niet onder: zijn aantal is de laatste jaren flink toegenomen in het Park. Wat een schoonheid en ik heb hem dit jaar gelukkig tijdens mijn zomerexcursies vaak kunnen laten zien. Want wie deze sprinkhaan ooit in zijn zweefsprong de hemelsblauwe vleugels heeft zien uitspreiden, kan niet anders dan verrukt zijn.

En er zijn, ondanks een extreem warme en droge zomer, gelukkig meer observaties te melden waar iedereen blij van wordt. Zo is er dit jaar weer gekeken naar de ei-afzetting van het gentiaanblauwtje op de klokjesgentiaan en zijn er op het noordelijk deel van het Deelense Veld in totaal 10408 eitjes gevonden. Ter vergelijking: in 2019 werden er 5887 en in 2018, 4198 eitjes geteld. Het is uiteraard volgend jaar pas duidelijk hoeveel rupsjes zich tot vlinder gaan ontwikkelen maar behalve het enorme aantal getelde eitjes, melde Nina de Vries van de Faunawerkgroep mij verheugd ook haar persoonlijk record deze zomer: dertig gentiaanblauwtjes op één teldag.

Dat er op de vele terreinbezoeken die leden van de Faunawerkgroep maken nog steeds nieuwe soorten voor het Park worden ontdekt is niet zo verwonderlijk. Het aantal leden dat zich in het bijzonder richt op diersoorten kleiner dan vlinders is beperkt en de diversiteit is immens. Onderzoek op de vierkante meter in een natuurgebied, 54.000.000 keer zo groot: dat is pas een uitdaging!

Rob Versteeg is zo’n natuurvorser en sinds 2015 actief binnen de werkgroep op het Park. Een eerdere waarneming dat jaar, van de extreem zeldzame viervlekmuisspin elders op de Veluwe had hem enthousiast gemaakt om op de Hoge Veluwe ook wat aan spinnen te gaan doen. Sommige voor het Park nog onbekende soorten heeft hij in kaart gebracht en dit jaar kon hij er tot zijn eigen verrassing ook de viervlekmuisspin aan toevoegen. Een andere opmerkelijke vondst deed hij dit jaar op het Middenzand. In zijn sleepnet die hij door zandzegge had gehaald zat een merkwaardige en vrij zeldzame cicade die je doorgaans in vochtige gebieden en specifiek op eenarig wollegras moet zoeken. Deze Ommatidiotus dissimilis heeft nog geen Nederlandse naam en is een moeras cicade die klaarblijkelijk ook in onze droge gebieden op zandzegge voorkomt. Volgens de literatuur niet ongebruikelijk en werd onderstreept door nog een tweede vondst die Rob enkele weken later op het Otterlose zand, ook weer op zandzegge deed.

Insecten: we trekken er niet massaal voor naar de Hoge Veluwe. Maar wie David Attenborough's Life in the Undergrowth heeft gezien, weet dat hun uiterlijk en leefwijze vaak dat van de grote dieren overtreft. De rijkdom aan kleine fauna in het Park is groot. Hoe divers en bijzonder deze rijkdom is weten wij dankzij jarenlange inventarisaties door leden van de Faunawerkgroep Vereniging Vrijwilligers van de Hoge Veluwe.

In deze column heb ik slechts enkele van de uitkomsten over 2020 kunnen bespreken maar wie meer wil weten over onze kleine fauna en het werk van de Faunawerkgroep kan terecht op de website van de Vereniging Vrijwilligers van de Hoge Veluwe. Hier vind je hun korte verslagen en kun je je aanmelden wanneer je de werkgroep wilt komen versterken. De rijk geïllustreerde jaarverslagen van de Faunawerkgroep zijn te vinden in de Hoge Veluwe bibliotheek op onze website. Binnenkort wordt deze aangevuld met het verslag over 2019.

In mijn volgende column wil ik de bijzondere waarnemingen van de Florawerkgroep gaan bespreken, tot die tijd ga ik vooral genieten van de rust die zoetjes aan in de natuur terugkeert en de geuren en kleuren van oktober.