Florawerkgroep publiceert Paddenstoelenrapport

Woensdag 31 mei 2023

In Het Nationale Park De Hoge Veluwe zijn ontzettend veel verschillende landschappen; van stuifzand tot natte heide en van dicht bos tot grasland. Dit zorgt er ook voor dat er heel veel verschillende paddenstoelensoorten in het Park te vinden zijn. Leden van de florawerkgroep inventariseren sinds 2005 de paddenstoelen in het Park. Hier wordt jaarlijks een rapport van gemaakt met de belangrijkste bevindingen. Vandaag publiceert de werkgroep een uitgebreid overzichtsrapport, waarbij de paddenstoeleninventarisaties van 2005 tot en met 2022 worden toegelicht.

Lees hier het rapport

Vergeleken met planten of dieren, is er veel minder bekend over paddenstoelen in Nederland. De kans om een paddenstoel te ontdekken die nieuw is voor Nederland, is daardoor best groot. Het Nationale Park De Hoge Veluwe heeft een aantal plekken die bijzonder zijn voor paddenstoelen in Nederlandse context. Zo zijn er bijvoorbeeld dennenbossen die spontaan zijn ontstaan op voormalig stuifzand. De bodem is hier voedselarm, waardoor de bomen veel baat hebben bij de aanwezigheid van paddenstoelen.  


Wat is een paddenstoel?
Een schimmel maakt een structuur om sporen te verspreiden. Deze structuur is een paddenstoel. Sommige structuren zijn zo klein, dat ze eigenlijk meer een schimmeldraadje zijn. De Nederlandse Mycologische Vereniging hanteert daarom een ondergrens van een halve millimeter voor de definitie van een paddenstoel.


Bomen en paddenstoelen
Paddenstoelen leven samen met bomen. Met hun schimmeldraden zijn paddenstoelen namelijk heel efficiënt bij het uit de bodem halen van water, bomen zijn hier minder handig in. Daarom gaan ze een samenwerking aan; paddenstoelen leveren water en mineralen aan de bomen, bomen leveren suiker aan de paddenstoelen. Voor de paddenstoelen is het noodzaak om zo te leven. Vrijwel alle bomen in het Park gaan zo’n relatie aan met een of meerdere soorten schimmels.

Microscopisch klein
Het is niet heel gebruikelijk dat de aanwezige paddenstoelen in een natuurgebied worden geïnventariseerd, er is in Nederland eigenlijk nog maar relatief weinig bekend over de paddenstoelen die in ons land aanwezig zijn. Het is ook best lastig om een paddenstoel op de juiste manier te determineren. In tegenstelling tot bij veel dier- en plantsoorten, is het bij paddenstoelen namelijk in zo’n 80% van de gevallen noodzakelijk om microscopisch onderzoek te doen, om precies te kunnen determineren om welke soort het gaat. Dit houdt dus in dat je heel gericht op zoek moet gaan en bij wijze van spreken op bepaalde interessante locaties élk stuk hout om moet draaien en mee moet nemen voor onderzoek.

Sommige heel bijzondere soorten zijn zó onopvallend dat je er echt toevallig tegenaan moet lopen, denk bijvoorbeeld aan de eensporige druppelzwam, een zeldzame paddenstoel die niet meer is dan een piepklein oranje druppeltje op een jeneverbestak. Korstzwammen zijn soms zelfs bijna transparant en heel dun. Omdat deze zo onopvallend zijn, worden ze vaak over het hoofd gezien.

Bij het inventariseren van de paddenstoelen in het Park wordt er daarom op twee manieren gewerkt. Voor de grotere paddenstoelen wordt er geprobeerd om het volledige Park te inventariseren, voor de kleinere die niet met het blote oog te determineren zijn, worden er specifieke gebieden bezocht die mogelijk interessant zijn. Dit zijn bijvoorbeeld gebieden waar veel dood hout ligt, zoals het Jan Aaltensland.

Paddenstoelenparadijs Jan Aaltensland
Karakteristiek voor het beukenbos van het Jan Aaltensland is de ruime opzet, met veel oude beuken en ook veel groot dood hout: omgevallen bomen, die ter plekke mogen vergaan. Voor paddenstoelen is met name die aanwezigheid van groot dood hout van belang, want vooral grote bomen bieden een specifiek substraat, dat zich eigenlijk niet laat vervangen. Vanwege de grote dikte van zulke bomen, duurt het verteringsproces lang. Op dat dikke dode beukenhout is inderdaad een aantal soorten paddenstoelen gevonden die in Nederland (en vaak ook daarbuiten) erg zeldzaam zijn, zoals de grauwe gaatjestrilzwam, die in Nederland alleen bekend is in het Jan Aaltensland.

Na ruim 10 jaar paddenstoeleninventarisatie in het Park zijn er enkele conclusies te trekken. Zo is het in ieder geval duidelijk dat, hoe meer en hoe beter je inventariseert, hoe meer bijzondere en zeldzame soorten je ook tegen komt. Omdat er nog relatief weinig kennis is, voegt inventarisatie altijd nieuwe kennis toe. Als je voor bijzondere paddenstoelen in Nederland iets goeds wil doen, moeten er plekken blijven waar weinig beheer wordt toegepast. Hout wat heel langzaam kan verrotten is heel gunstig voor paddenstoelen, daarnaast hebben veel bijzondere soorten baat bij zo voedselarm en schraal mogelijke omstandigheden. Hier hebben de aanwezige bomen het meeste baat bij de samenwerking met paddenstoelen, omdat ze hulp nodig hebben.

De leden van de florawerkgroep blijven doorgaan met jaarlijks inventariseren en hopen over 10 tot 15 jaar opnieuw een uitgebreid rapport te schrijven, waarbij we de aanwezige soortenlijsten goed kunnen vergelijken.

Heeft u interesse in het paddenstoelenrapport? U kunt het hier lezen.