De boommarter

Vrijdag 01 augustus 2025

De boommarter is een actief beestje. Hij rent over boomstammen en springt van tak naar tak. In de zomer is hij extra actief. Er wordt dan gepaard en voedsel gezocht voor de jongen. De kans om deze zeldzame martersoort in het Park te zien is dan iets groter.

In Het Nationale Park De Hoge Veluwe is een aantal plekken waar boommarters zitten. Maar het is lastig om ze te spotten, want ze laten zich zelden zien. De Faunawerkgroep van het Park zoekt elk jaar naar sporen van het dier, zoals uitwerpselen, afgebeten vogelveren, prooiresten en haren rond gaten in bomen. In 2024 vond de werkgroep op verschillende plekken sporen, en een enkele jonge marter. Hierover kun je meer lezen in het Faunajaarverslag 2024.

Verlengde draagtijd

Boommarters paren van juli tot half augustus en de draagtijd duurt acht tot tien maanden. Na de bevruchting deelt de eicel zich een aantal keer en gaat dan in rust. Rond januari nestelt de eicel zich in de baarmoederwand en vanaf eind februari/begin maart ontwikkelt het embryo zich verder. Dit heet ook wel verlengde draagtijd.

Stapeltje drollen

De jongen (een tot vijf stuks) worden tussen eind maart en eind april geboren. De moeder kiest daarvoor een geschikte nestboom die via andere bomen goed bereikbaar is. Zo kan ze verschillende routes kiezen naar het nest. De nestboom heeft bij voorkeur meerdere holtes, bijvoorbeeld verlaten spechtenholen of natuurlijke holtes die met elkaar verbonden zijn. Je kunt een nestboom herkennen aan de latrine: op een tak vlak bij het nest groeit een stapeltje drollen. Meestal kiest de boommarter voor een eik, beuk of den.

Voedsel

De boommarter scharrelt zijn voedsel bij elkaar door te eten wat hij tegenkomt. Zijn dieet bestaat uit insecten, vogels en eieren, kleine zoogdieren (van muizen tot konijnen), aas en af en toe een eekhoorn. In de nazomer en herfst eet hij veel bessen en vruchten.

 Leefgebied

In bomen en bossen voelen boommarters zich thuis. Hun schuilplaats bestaat meestal uit een holle boom, maar ook wel uit konijnen-, vossen- of dassenholen. Ook kunnen ze zich schuilhouden tussen boomwortels en onder takkenbossen.

Ze leven bij voorkeur in oude bossen, waar veel boomholtes zijn. Dat kan zowel loof- als naald-, als gemengd bos zijn. Het Park is door zijn diversiteit in (oude) bossen een geschikte plek voor de beestjes.

Foto's: Wim Weenink