Tien jaar steenmeelonderzoek

Vrijdag 31 oktober 2025

Al tien jaar onderzoekt een bont gezelschap van ecologen in het Park de werking van steenmeel als maatregel tegen de gevolgen van stikstofdepositie. Onlangs maakten ze de balans op. Er zijn veel positieve effecten, maar in het ene gebiedstype blijkt het middel beter te werken dan in het andere.

De natuur van het Park lijdt zwaar onder verzuring door stikstof. Kalk strooien was daarbij lange tijd de standaardmaatregel. Joost Vogels, senior onderzoeker bij Stichting Bargerveen en onderzoeksleider van het project, legt uit: ‘Kalk maakt de bodem snel minder zuur, oftewel het verhoogt de pH-waarde, levert calcium en magnesium en werkt decennialang door. Daarmee is het een krachtige maatregel.’ Maar de snelle werking van kalk heeft ook een keerzijde. Vogels: ‘Het vergroot het risico op nitraatuitspoeling en verlies van sporenelementen. Vaak treedt dan ook vergrassing op, en dat is precies wat we willen tegengaan.’

Steenmeel, fijngemalen gesteente, werkt trager en subtieler. Het geeft langzaam mineralen als kalium en magnesium af, stoffen waaraan in heide- en zandlandschappen vaak een tekort is.

Meer variatie
De resultaten zijn het duidelijkst in de stuifzanden in het Park. Waar tien jaar geleden vooral het grijs kronkelsteeltje (een mossoort) groeide, is deze inmiddels sterk teruggedrongen. Er is nu weer meer variatie: dwergstruiken en bloeiende kruiden keren terug en ook insecten profiteren. ‘In de stuifzanden zagen we een verdrievoudiging van de insectenbiomassa’, vertelt Vogels. ‘Soorten die afhankelijk zijn van insectenrijkdom, zoals de tapuit en de boomleeuwerik, vinden er meer voedsel.’

In droge heidegebieden zijn de effecten minder spectaculair. Daar draait het vooral om herstel van voedingsstoffen in de bodem. Volgens Vogels is het bodemtype bepalend: ‘Stuifzand reageert vaak twee keer zo sterk als droge heide, omdat er minder buffercapaciteit in de bodem zit.’ Buffercapaciteit is een stabiel evenwicht waarbij de pH-waarde min of meer constant blijft. Zodra er zuur bijkomt, lossen andere stoffen op die het zuur neutraliseren en uitspoelen. Vogels: ‘In stuifzand is de hoeveelheid steenmeel afdoende gebleken om die balans te herstellen. In droge heide en heischraal grasland blijkt dat moeilijker te realiseren, maar ook daar zien we wel degelijk positieve effecten.’

Goed doseren
Een te hoge dosering steenmeel of een verkeerde samenstelling kan, net als kalk, leiden tot verruiging of negatieve effecten. Vogels: ‘De kunst is om dosering en het type steenmeel af te stemmen op het doel. In relatief rijke bossen is steenmeel zelfs ongeschikt. Waar de bodem minder verzuurd is en de afbraak van strooisel nog goed verloopt, is bosbeheer met loofsoorten die rijk strooisel leveren een betere keuze.’

Het onderzoek toont het belang van wetenschap voor het beheer van kwetsbare natuur. Waar kalk lange tijd de enige optie was, biedt steenmeel nu een minder krachtig, maar ook minder risicovol alternatief. ‘Je kunt het zien als een stuk extra gereedschap in de gereedschapskist’, zegt Vogels. ‘En steeds geldt: het kiezen van de juiste maatregel hangt af van het doel. Wil je kruidenrijkere heide behouden, dan kan steenmeel heel gericht helpen. Maar wil je ernstig bedreigde plantensoorten van het heischraal grasland behoeden voor uitsterven? Dan is kalk nog steeds nodig, al dan niet in combinatie met steenmeel.’

Kennis en maatwerk
Er blijven nog vragen openstaan. Hoe lang houdt het effect van steenmeel aan? Is herhaling nodig en zo ja, hoe vaak? Welke samenstelling werkt het best op welke bodem en hoe ontwikkelen insecten en vogels zich op de langere termijn? Vogels is voorzichtig optimistisch: ‘We hebben laten zien dat bodemverzuring niet onomkeerbaar is. Met kennis en maatwerk is de natuur merk- en zichtbaar te helpen.’

Het steenmeelproject wordt uitgevoerd door onderzoekers werkzaam bij Stichting Bargerveen, Radboud Universiteit Nijmegen, B-WARE, Natuurbalans, UvA-IBED en VU Antwerpen.

Foto's: Joost Vogels