Blauwvleugelsprinkhaan

Deze sprinkhaansoort is een typische bewoner van schrale, drogere gebieden met een lage begroeiing en veel open plekken.

De geschikte plaatsen in het Park zijn de zandduinen, verstuivingen en heidevelden. De sprinkhaan is van juni tot oktober te zien en het voedsel bestaat uit planten, vooral grassoorten.

Mannetjes worden 13 tot 23 mm lang, vrouwtjes 20 tot 29 mm. De kleur is lichtbruin, met onregelmatige donkere of juist lichtere vlekjes. De sprinkhaan dankt zijn naam aan de helderblauwe achtervleugels, die echter in rust niet te zien zijn. Ook de dijen van de poten zijn blauw gekleurd. Alleen na een sprong worden de felgekleurde vleugels uitgeslagen en daardoor zichtbaar. De sprinkhaan kan niet echt vliegen, maar hij kan wel tientallen meters zweven. Door de grote vleugels lijkt het dier tijdens de vlucht meer op een vlinder dan op een sprinkhaan. De felle kleur dient om vijanden als vogels op afstand te houden.